Verschillende kwaliteitnormen, zoals bijvoorbeeld GMP+ FSA, GMP (OVOCOM) en Qualität & Sicherheit hebben eisen opgenomen ten aanzien van analysefrequentie en eisen ten aanzien van keuze van laboratorium. Eén van de eisen is dat analyses uitgevoerd moeten worden bij voor de voor de betreffende bepaling ISO 17025 geaccrediteerd laboratorium. Naast deze formeel geëiste analyses worden in bedrijven ook veel analyses uitgevoerd uit eigen beweging. Daar waar de formele analyses vaak ongewenste stoffen betreffen, gaat het bij de analyses uit eigen beweging vaak om voederwaarde analyses. In de praktijk blijkt selecteren van analysemethoden, laboratoria en het interpreteren van de uitkomsten niet altijd even eenvoudig. Vaak kan door vooraf de juiste keuzes te maken meer informatie verkregen worden of geld bespaard worden.
De volgende onderwerpen worden behandeld:
– ISO 17025 geaccrediteerde laboratoria / RVA website
– het uitbesteden van analyses door laboratoria
– analysemethode geschikt
– grondstof/mengvoeranalyses: welke analyse methode moeten wij gebruiken en waarom (R.Vet en Zetmeel)
– enkelvoud/duplo analyses
– nauwkeurigheid van bepalingen (dioxine en dioxine-achtige PCB’s)
– interpretatie van analyseresultaten
– actiegrenzen, afkeurgrenzen, trends
– Databank Ongewenste Stoffen.
Leerdoel
Na de training is het voor de deelnemers duidelijk wat de randvoorwaarden zijn voor zinvolle analyses op voederwaarde, hoe inzicht kan worden gekregen in accreditatie van laboratoria, voor welke analyses dat geldt en hoe ervoor te zorgen dat analyses onder accreditatie worden uitgevoerd. Tevens wordt ingegaan hoe om te gaan als het laboratorium analyses uitbesteed. Daarnaast is het voor de deelnemers duidelijk hoe analyseresultaten moeten worden geïnterpreteerd.
Doelgroep
Functionarissen in diervoeder- en levensmiddelen bedrijven die zich bezighouden met het bemonstering- en analyseprogramma’s.