Ga naar hoofdinhoud

‘Voer- en stikstofefficiëntie is verder te verbeteren’

Spotlight
De carbon footprint per kilo melk of vlees wordt voor een groot deel bepaald door de rantsoensamenstelling.

De veehouderij in Nederland en België is al duurzaam, maar het kan nog duurzamer. Dat was de kernboodschap tijdens een rundveeseminar, georganiseerd door Kemin Europa. Via het voer en goed management is er nog veel mogelijk. Onder meer door een nauwkeurigere aminozurenformulering en meer aandacht voor diergezondheid.

Vanwege de perikelen rondom stikstof en broeikasgassen staat de veehouderij  nogal eens in de beklaagdenbank. “Onterecht”, zegt Bram Pauwelyn, salesmanager Benelux bij Kemin Europa. “De veehouderij in Nederland en België is in vergelijking met andere landen heel duurzaam, efficiënt en diervriendelijk”, benadrukt Pauwelyn.

Stappen zetten via voerspoor

Om de voorsprong in de wereld te behouden zijn er volgens Bram nog wel stappen te zetten, onder meer via het voerspoor. “De eiwitbenutting kan nog verder worden verbeterd, waarbij het de uitdaging is om het ruweiwitgehalte van rantsoenen te verlagen zonder in te boeten op productie en gezondheid.”

“Bij broeikasgasemissies van rundvee gaat de aandacht vooral uit naar methaan, maar de carbon footprint per kilo melk of vlees wordt voor een groot deel bepaald door de rantsoensamenstelling”, legt Pauwelyn uit. Er zijn nog diverse mogelijkheden om via het (voer)management in de transitieperiode de diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren.

Bijdrage pensbestendige aminozuren

Pensbestendige aminozuren kunnen een bijdrage leveren aan de verbetering van de eiwitefficiëntie, laat Anouar Belaid zien. Hij is technical servicemanager bij Kemin. “Toepassing van pensbestendig lysine en methionine maakt ruweiwitreductie in het rantsoen mogelijk. De ontwikkeling van dergelijke aminozuren is wel een uitdaging. “De aminozuren moeten de pens intact verlaten en in de dunne darm juist goed beschikbaar zijn.”

Er is in vitro-, in situ- en in vivo-onderzoek nodig om de stabiliteit, de kinetiek in het maagdarmkanaal, de beschikbaarheid en de relatie met productieprestaties in kaart te brengen. “Al die aspecten zijn van belang om de beste technologische bewerking van de aminozuren te selecteren, zodat het uiteindelijke product de juiste eigenschappen heeft voor een optimaal resultaat in het voer en het dier”, zegt Belaid.

Uitstoot lachgas terugdringen

“Bij broeikasgasemissies vanuit de veehouderij dreigen we in Europa het zicht op het grotere plaatje te verliezen”, waarschuwt Diego Martínez del Olmo, businessmanager ruminants bij Kemin. “Het vergrootglas ligt bij rundvee vaak op methaan, maar lachgas is een veel sterker broeikasgas. Door voer- en stikstofefficiëntie aan te pakken, kunnen we de uitstoot van lachgas terugdringen, zodat we echt stappen zetten om klimaatverandering tegen te gaan.” Voor een eerlijke vergelijking van de impact van verschillende broeikasgassen moeten we alle emissies omrekenen naar CO2-equivalenten, benadrukt Del Olmo.

“Het vergrootglas ligt bij rundvee vaak op methaan, maar lachgas is een veel sterker broeikasgas.

Invoering carbon credits

In West-Europa bedraagt de broeikasgasemissie 100 tot 150 kg CO2-equivalenten per 100 kg melk. De invoering van ‘carbon credits’ zorgt voor een financiële prikkel om deze emissies te reduceren. Om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen bieden managementmaatregelen en verbetering van de rantsoen(eiwit)efficiëntie het meeste perspectief (zie tabel 1).

Precisievoeding beperkt uitstoot

Del Olmo laat zien dat precisievoeding – onder meer door nauwkeuriger aminozurenformulering – en meer aandacht voor diergezondheid, de uitstoot van zowel stikstof als broeikasgassen verder kan beperken. Bij Kemin wordt veel onderzoek gedaan naar de perspectieven van hun producten. “We gebruiken life cycle assessments om de impact van onze producten, volgens internationaal geaccepteerde standaarden van het Global Feed LCA Institute, te berekenen. Wij stellen onze data aan het eind van dit jaar beschikbaar aan de GFLI-database”, vertelt Del Olmo.

Uit de studies is al duidelijk geworden dat het gebruik van LysiGEM en Kessent Me in melkveerantsoenen de stikstof- en fosforefficiëntie verhoogt en de uitstoot van CO2-equivalenten flink vermindert. “Een reductie van meer dan 2000
kg CO2-equivalenten per dier per jaar, ofwel van meer dan 0,2 kg CO2-eq per kilo melk, is mogelijk als we alle mogelijkheden benutten”, laat Del Olmo zien.

Kansen voor verduurzaming

“Er liggen dus zeker kansen voor verdere verduurzaming van herkauwerrantsoenen, ondanks de uitdagingen met betrekking tot grondstofprijzen, stikstofproblemen en klimaatopwarming”, concludeert Pauwelyn. “Verbetering van de efficiëntie is de sleutel tot succes. De inzet van pensbestendige aminozuren draagt daaraan bij. Rantsoenoptimalisatie verbetert de voer- en stikstofefficiëntie, de productie en het voersaldo. Formuleren met aminozuren is een essentieel onderdeel van een duurzamere veeteelt die klaar is voor de toekomst”, besluit hij.

Formuleren met aminozuren is een essentieel onderdeel van een duurzamere veeteelt die klaar is voor de toekomst”

Choline ondersteunt na afkalven
Na afkalven komen vrijwel alle melkkoeien terecht in een negatieve energiebalans, omdat de drogestofopname onvoldoende is om de sterk stijgende behoeften te dekken. Extra choline ondersteunt de hoogproductieve koe in deze moeilijke periode. Onderzoek aan de Universiteit van Californië in de VS heeft aangetoond dat gebruik van CholiGEM van Kemin het risico op leververvetting en ketose reduceert en leidt tot hogere melk- en melkvetopbrengsten. Ook nam de voerefficiëntie toe en daalde de incidentie van subklinische ketose.
Dierenarts Pieter Passchyn ziet in de praktijk goede resultaten met deze rantsoentoevoeging. “Op commerciële melkveebedrijven zien we een verbetering van de metabole gezondheid, de melkproductie en de vruchtbaarheid door het gebruik van CholiGEM.”

Abonneer je nu op de nieuwsbrief

 
Feedback