Het bestuur van de Stichting IKB Ei constateert dat het dioxine-schandaal het zoveelste schandaal is, dat terug te voeren is op de diervoedersector. Daarom is besloten om vanaf maart scherpere monitoringseisen in IKB Ei op eieren te laten gelden.
Diervoedersector
Hoewel er geen Nederlandse legpluimveebedrijven betrokken waren bij de recente dioxine affaire in Duitsland, was de gevolgschade voor de sector enorm door de drastische prijsdaling van eieren. Het bestuur van de Stichting IKB Ei constateert dat het dioxine-schandaal het zoveelste schandaal is, dat terug te voeren is op de diervoedersector. De Stichting is dan ook van mening dat IKB Ei als kwaliteitssysteem naar de toekomst toe alleen een meerwaarde kan houden en geloofwaardig kan blijven richting de afnemers, als er in IKB Ei extra eisen aan de kwaliteit van diervoeder(leveranciers) worden gesteld. Daarnaast heeft het bestuur van de Stichting IKB Ei besloten om het huidige dioxine monitoringsprogramma op eieren, dat zich tot nu toe beperkt tot de vrije uitloop en biologische legkoppels, uit te breiden tot alle legkoppels.
Maart
De aangescherpte monitoringseisen in IKB Ei op eieren worden in maart van kracht. Alle IKB-erkende legpluimveehouders en pakstations zullen hierover in de komende week uitgebreid worden geïnformeerd.
Maatregelen
Het bestuur van de stichting IKB Ei is van mening dat in IKB Ei in ieder geval opgenomen moet worden dat per voerlevering een monster moet worden meegeleverd aan de pluimveehouder en dat 4x per jaar door de diervoederleverancier een uitslag van onderzoek op Salmonella moet worden verstrekt aan de pluimveehouder. Bij de uitwerking hiervan wordt nauw samengewerkt met het Duitse KAT-systeem en met de Nederlandse pluimveevleessector. Ook vindt hierover afstemming plaats met belangrijke partijen in de diervoedersector. Op korte termijn zullen op dit punt concrete maatregelen vastgesteld worden.
Monitoringsprogramma
De uitbreiding van het monitoringsprogramma op eieren betekent dat bij alle legkoppels (onafhankelijk van het huisvestingssysteem) op IKB-erkende legbedrijven éénmaal per legronde, op een leeftijd tussen de 25 en 30 weken, eieren moeten worden onderzocht op de aanwezigheid van dioxine en dioxine-achtige PCB's. Bij de start moeten daarnaast eenmalig alle zittende legkoppels tussen de 30 en 60 weken leeftijd ook worden onderzocht. De bemonstering kan zowel op het legbedrijf als op het pakstation plaatsvinden. Het onderzoek moet gebeuren bij een daarvoor erkend (geaccrediteerd) laboratorium. De vertegenwoordigers van de brancheorganisaties NOP, NVP en ANEVEI adviseren om in onderling overleg de kosten van het onderzoek op 50/50 basis te verdelen.
Pakstations
Verschillende pakstations zijn al gestart met het bemonsteren van eieren van hun toeleveranciers en hebben ook contacten gelegd met laboratoria. Koppels die in de afgelopen maanden op deze manier onderzocht zijn, hoeven uiteraard niet opnieuw te worden onderzocht. Legpluimveehouders wordt dan ook aangeraden allereerst contact met hun pakstation op te nemen.
KAT-systeem
Het Duitse KAT-systeem heeft een vergelijkbaar monitoringsprogramma op dioxine bij eieren. Met KAT is afgesproken dat de uitslagen van het onderzoek binnen IKB Ei ook door KAT worden geaccepteerd. Hiermee wordt voorkomen dat er op legbedrijven die IKB-Ei én KAT erkend zijn, een dubbele bemonstering moet worden uitgevoerd. Deze afspraak is ook een illustratie van de intensieve en goede samenwerking tussen IKB Ei en KAT.
Eind 2011 wordt het monitoringsprogramma geëvalueerd en wordt bekeken of het programma, gelet op de gewenste verbeteringen bij de diervoedersector, al dan niet aangepast moet worden.