Naar aanleiding van het CE Delft-rapport 'Nederland importland' pleiten de onderzoekers voor een nadere analyse van de milieueffecten op de import van grondstoffen. Onder andere van grondstoffen die worden doorgevoerd, nadat ze zijn omgevormd tot bijvoorbeeld veevoer.
Importland
Op 15 december is het CE Delft-rapport 'Nederland importland' gepresenteerd tijdens een bijeenkomst van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. In het rapport is geanalyseerd wat de milieueffecten zijn van de import van grondstoffen voor de eigen consumptie in Nederland en ook voor de grondstoffen die weer worden doorgevoerd nadat ze zijn omgevormd tot een ander product, zoals het gebruik van veevoer voor de productie van varkensvlees. Er is op basis van CBS-data gekeken naar broeikasgassen, toxische emissie, landgebruik en biodiversiteit. De onderzoekers pleiten onder andere voor een nadere analyse van de impact van de importen van granen.
Verwerkingsland
Als belangrijk verwerkingsland van onder andere oliezaden, cacao, veevoer en fossiele brandstoffen verdient Nederland geld aan stromen die tot emissies en landgebruik en daaraan gekoppelde impacts leiden in andere regio's. Als onderdeel van deze ketens zou Nederland verantwoordelijkheid moeten nemen, niet alleen voor het deel dat bestemd is voor eigen consumptie maar voor de totale import waar aan wordt verdiend, aldus de opstellers van het rapport. Dit geldt met name voor het landgebruik, waar naar verwachting het 'handelstekort' het grootst is.
Granen
Granen vallen als grote materiaalstroom buiten beeld van het huidige ketengerichte beleid. Nederland is op het gebied van granen geen groot handelsland in relatieve zin, maar de volumes, consumptie en impacts zijn kennelijk groot genoeg om toch hoog te scoren. Ook naar totale importwaarde zijn granen (mais, tarwe) belangrijk, maar de intensiteit in termen van effectgewogen landgebruik per euro import is veel lager dan die van oliegewassen, cacao en vlees.
Nadere analyse
Binnen het domein Voedsel binnen Ketengericht Afvalbeleid is wel een duidelijke focus op dierlijke eiwitten maar granen komen vanuit de benadering van eindconsumptie niet naar voren als aandachtcategorie. Het verdient aanbeveling om deze categorie nader te analyseren om te kijken of specifieke aandacht nodig is, bijvoorbeeld voor één van de graansoorten of voor één van de toepassingen zoals het gebruik voor alcohol, als transportbrandstof, als veevoer of de verwerking in voedsel. Het indirecte effect op landtransformatie zou hierbij ook aandacht moeten krijgen. Dit is op dit moment een beleidsmatig én milieukundig lastig punt en speelt bij zowel granen als oliegewassen. Bij oplossingen en maatregelen moet dit niet uit het oog worden verloren; bijvoorbeeld het geheel vervangen van palmolie door andere oliegewassen kan averechtse effecten hebben.