Wageningen University & Research (WUR) onderzocht de toekomst van de Nederlandse melkveehouderij. Op basis van deze verkenning komt de universiteit tot de conclusie dat het aantal melkveebedrijven en koeien in Nederland zal dalen. De melkproductie neemt echter toe richting het jaar 2030.
Het WUR-onderzoek naar de toekomst van de Nederlandse melkveehouderij is gedaan in opdracht van FrieslandCampina. De melkverwerker gebruikt de door WUR geschetste scenario’s voor het bepalen van de toekomststrategie van het concern.
Basisscenario
Volgens het basisscenario dat de WUR-onderzoekers hebben uitgewerkt met behulp van CBS-gegevens en data van het Bedrijveninformatienetwerk van Wageningen Economic Research daalt het aantal melkveebedrijven in 2030 naar 10.600. In referentiejaar 2018 waren dat er nog 15.987.
De totale hoeveelheid geproduceerde melk blijft in dit scenario tot 2024 gelijk. Daarna zal de productie tot 2030 licht stijgen. Het aantal melkkoeien daalt. De gemiddelde bedrijfsgrootte stijgt van 101 in 2018 naar 139 melkkoeien in 2030, verwachten de WUR-onderzoekers.
Uitgangspunten
Het basisscenario gaat uit van het feit dat de melkveehouderij binnen het fosfaatplafond blijf. Ook het stikstofplafond en de afspraken uit het klimaatakkoord lijken daarbij haalbaar. Als het gaat om ammoniak ligt er volgens de onderzoekers nog wel een opgave. Verder tekenen de onderzoekers aan dat schommelingen in melkprijs en de hoogte van de te betalen rente behoorlijke gevolgen kunnen hebben op de uitkomsten van de geschetste ontwikkelingen.
Andere scenario’s
Naast het basisscenario hebben de onderzoekers ook andere scenario’s doorgerekend. De berekeningen zijn gedaan op basis van vaststaand en ingezet beleid. Nieuw of voorgenomen beleid is daarin nog niet meegenomen. Een voorbeeld daarvan is extern salderen.
De WUR-onderzoekers verkenden drie alternatieve toekomstscenario’s. Dit betreft: natuur-inclusieve melkveehouderij, vrij markt en focus op sociaal en rendement. In alle drie verkenningen daalt het aantal melkveehouderijbedrijven meer dan in het basisscenario. Ook leiden alle scenario’s tot grotere bedrijven. Wel is het zo dat deze bedrijven in het natuur-inclusieve scenario extensiever zijn en in het vrije markt-scenario juist intensiever.
Moeilijke opgave
Onderzoeker Alfons Beldman (WUR) concludeert dat het gelijktijdig verbeteren van duurzaamheid en het economisch perspectief van de melkveehouderij geen eenvoudige opgave is. “Het is belangrijk dat alle relevante ketenpartijen bij elkaar passende maatregelen, sturing en economsich perspectief ontwikkelen gericht op de lange termijn.” Hij denkt daarbij aan melkveehouders, banken, zuivelbedrijven en ook regionale en landelijke beleidsmakers.
“Het WUR-onderzoek laat zien dat we als zuivelbedrijf rekening moeten houden met een gelijkblijvende melkstroom voor de komende jaren”, aldus bestuursvoorzitter Frans Keurentjes van FrieslandCampina. “Afgezet tegen de stijgende kosten op melkveebedrijven is het helder dat we als zuivelconcern de komende tijd nog meer waarde moeten creëren voor onze leden.”
Lees ook: Brabant koopt grond voor natuurinclusieve landbouw