De EU-ministers hebben een onderhandelingsmandaat vastgesteld voor een gerichte herziening van de verordening inzake ontbossingsvrije producten (EUDR). Met deze aanpassing wil de Raad vooral de uitvoering vereenvoudigen en de toepassing van de regels met een jaar uitstellen. Daarmee moeten bedrijven, handelaren en overheden meer tijd krijgen om zich goed voor te bereiden.
De lidstaten reageerden op zorgen over technische problemen in het nieuwe informatiesysteem en de vraag of bedrijven wel klaar zijn voor de uitgebreide zorgvuldigheidsverplichtingen. De Raad steunt daarom de door de Europese Commissie voorgestelde vereenvoudigingen en gaat nog een stap verder door de toepassing van de EUDR voor alle marktdeelnemers uniform uit te stellen tot 30 december 2026, met een extra overgangsperiode van zes maanden voor micro- en kleine bedrijven.
Startdatum voor iedereen
Opvallend is dat de Raad de door de Commissie voorgestelde kortere respijtperiode voor grote en middelgrote ondernemingen schrapt. In plaats daarvan komt er één duidelijke nieuwe startdatum voor iedereen. De oorspronkelijke vereenvoudigingsmaatregelen blijven behouden en worden aangevuld, met nadruk op het verlagen van administratieve lasten zonder de doelstellingen van de verordening aan te tasten.
Geen afzonderlijke verklaringen
Belangrijke aanpassingen zijn onder meer dat alleen de eerste marktdeelnemer die een product op de markt brengt verantwoordelijk wordt voor de zorgvuldigheidsverklaring. Downstreambedrijven hoeven geen afzonderlijke verklaringen meer in te dienen. Micro- en kleine bedrijven in de primaire productie volstaan met een eenmalige vereenvoudigde aangifte.
Evaluatie naar werkbaarheid
Daarnaast krijgt de Europese Commissie de opdracht om uiterlijk 30 april 2026 een evaluatie uit te voeren naar de werkbaarheid en lasten van de verordening, met speciale aandacht voor kleinere bedrijven. Indien nodig volgt een nieuw wetsvoorstel.
Met dit mandaat kan de Raad nu de onderhandelingen met het Europees Parlement starten. De ambitie is om nog vóór 30 december 2025, wanneer de huidige verordening van kracht wordt, tot een akkoord te komen.
