Maatschappij
Meerdere ontwikkelingen in de maatschappij hebben invloed op de productie van diervoeding. Zoals milieueisen, regelgeving of het toenemende belang van dierenwelzijn. Op deze pagina vind je artikelen over deze maatschappelijke ontwikkelingen.
Thema's
Is diervoeding duurzaam?
Het eten van vlees- en zuivelproducten heeft impact op het milieu. Hoeveel impact de productie van vlees en zuivel heeft, hangt in grote mate af van wat het dier heeft gegeten. Bij vlees ligt dit aandeel bijvoorbeeld op 70%. De CO2-voetafdruk van vlees wordt dus voor 70% bepaald door het voer dat het dier heeft gegeten. Daarom is het belangrijk dat diervoer zo duurzaam mogelijk wordt geproduceerd. Bedrijven in de hele keten werken er daarom aan om de ecologische voetafdruk van het voer en het eindproduct (vlees, zuivel, eieren) zo klein mogelijk te houden. Bijvoorbeeld door gebruik van:
- co-producten uit de levensmiddelenindustrie
- regionale grondstoffen
- grondstoffen die als ‘duurzaam’ gecertificeerd zijn, zoals RTRS-soja
- aminozuren of andere toevoegmiddelen die ervoor zorgen dat het voer minder eiwitrijk is of waarmee de methaan-, stikstof- en fosfaatuitstoot vermindert (zoals Bovaer of nitraat)
- gebruik van hernieuwbare energie tijdens het productieproces
- een betere transportplanning, met minder grote afstanden en minder lege kilometers
Voor het berekenen van de carbon footprint maken Nederlandse en Belgische bedrijven gebruik van internationale rekenregels: PEFCR Feed (Product Environmental Footprint Rules voor diervoeding).
Hoe wordt de carbon footprint van diervoer berekend?
De productie van de carbon footprint van diervoer kun je berekenen over 4 stadia:
- Productie van de grondstof
- Transport van grondstoffen
- Energie bij het maken van het voer
- Transport van het voer naar de boer
Voor stadium 1 (de productie van de grondstof) kunnen bedrijven gegevens gebruiken uit de database van Gobal Feed LCA Institute (GFELI). Daarin staat de footprint van de verschillende grondstoffen.
Ook voor de andere stadia zijn standaardwaardes beschikbaar. Steeds meer bedrijven berekenen bedrijfsspecifieke waardes. Het uiteindelijke doel dat bedrijven over alle 4 de stadia eigen gegevens aanleveren, zodat ze precies kunnen laten zien hoe groot de carbon footprint is van hun diervoer.
Welke andere factoren bepalen hoe duurzaam diervoer is?
Niet alleen de carbon footprint van het voer bepaalt hoe duurzaam het diervoer is. Zo kijkt Nevedi (de brancheorganisatie van de Nederlandse diervoederindustrie) bijvoorbeeld ook naar:
- Het percentage grondstoffen waarvan zeker is dat voor de productie ervan geen ontbossing heeft plaatsgevonden (conversievrije grondstoffen)
- Het percentage grondstoffen dat uit Europa komt
- Het percentage rest- en bijproducten in het voer
- De mate waarin het voer bijdraagt aan een lagere fosfaat- en stikstofuitstoot
De diervoederindustrie heeft ambities geformuleerd op deze punten voor het jaar 2030.
Recent onderzoek (2024) van ILVO toonde aan dat de ecologische voetafdruk van melk nergens zo klein is als in Vlaanderen. De voetafdruk van 1 kilo meetmelk (hoeveelheid melk gecorrigeerd voor vet en eiwit) ligt in Vlaanderen op 0,99 kg CO2-equivalenten. Dat is lager dan alle andere melkproducerende landen. Samen met Nederland en nog enkele andere lidstaten ligt België onder het Europees gemiddelde van 1,39 kg CO2-eq/kg meetmelk. In bijvoorbeeld Brazilië is de voetafdruk van melk een stuk hoger: gemiddeld 2,49 CO2-eq/kg.
Vindt er ontbossing plaats voor de productie van diervoedergrondstoffen?
Kort gezegd: ja. De Europese diervoederindustrie heeft veel maatregelen genomen om ontbossing zo veel mogelijk te voorkomen. Toch kan dat niet voorkomen dat er ontbossing plaatsvindt. Wereldwijd worden er bossen gekapt voor het verbouwen van producten als soja, palmolie, cacao, rubber, hout en koffie. De teelt van palmolie (35%) en soja (33%) zorgen wereldwijd volgens de Europese Raad voor de meeste ontbossing.
Tot 2006 verdween er veel bos in het amazonewoud voor de teelt van soja. In 2006 zijn er afspraken gemaakt tussen het bedrijfsleven, de Braziliaanse overheid en ngo’s die de ontbossing tegen moesten gaan. Dankzij dit moratorium daalden de ontbossingscijfers enorm. Deze afspraak zorgde ervoor dat veel bedrijven alleen nog soja afnamen van plantages die niet na juli 2006 is ontbost. De Europese diervoederindustrie sloot zich hier al snel bij aan.
FEFAC Soy Sourcing Guidelines
In 2015 kwam de Europese brancheorganisatie voor de diervoederindustrie met de FEFAC Soy Sourcing Guidelines. 19 duurzame sojastandaarden werden volgens deze meetlat goed bevonden en omvatten richtlijnen rondom goede landbouwpraktijken, milieuoverwegingen en sociale verantwoordelijkheid. ‘Conversievrij’ (dus geen bos voor gekapt) staat pas sinds 2023 in de aangepaste FEFAC Soy Sourcing Guidelines.
Aangezien de diervoederindustrie niet de enige sector is die soja inkoopt en de richtlijnen niet verplicht, vindt er in Europa nog altijd inkoop plaats van niet-gecertificeerde soja. De European Soy Monitor 2021 meldt dat in dat jaar 40% van de Europese sojaconsumptie is ingekocht volgens de FEFAC Soy Sourcing Guidelines. 24% van de soja is ontbossingsvrij te noemen.
Europese ontbossingsverordening
Omdat blijkt dat de ook de FEFAC Soy Sourcing Guidelines de ontbossing niet volledig tegen kunnen gaan, is sinds kort een nieuwe ontbossingsverordening in werking getreden: EU Deforestation Regulation, EUDR. Deze wet moet ervoor voor zorgen dat de productie van grondstoffen niet bijdraagt aan ontbossing. De wet geldt voor soja, palmolie, hout, cacao, rubber, koffie en rundvlees. Vanaf 30 december 2023 moet iedereen die deze grondstoffen of producten op de Europese markt brengt zich houden aan de eisen in van de EUDR. Ze moeten kunnen bewijzen dat hun producten ‘ontbossingsvrij’ zijn. Ze moeten aan kunnen tonen van welke boer hun product komt. Dit geldt zowel voor de import naar de EU als voor de export vanuit de EU. De regels zijn bedoeld om de impact van de EU op de wereldwijde ontbossing en bosdegradatie te minimaliseren.
Verschillende milieuorganisaties zetten al wel kanttekeningen bij de nieuwe ontbossingswet. Zo geldt de wet alleen voor bos, terwijl gras- en veenlanden bijvoorbeeld niet door de wet worden beschermd. Daarnaast vallen alleen producten onder de wet die momenteel het meest bijdragen aan ontbossing. Maar bos wordt gekapt voor de teelt van mais, valt dit niet binnen de wet. Er wordt dan dus niet ontbost voor soja, maar voor mais.
Is de ontbossing te stoppen?
Hoeveel moeite Europa ook doet om ontbossing tegen te gaan, toch blijft het moeilijk om de ontbossing volledig te stoppen. Zo is China de grootste importeur van soja, zij stellen niet zulke hoge eisen aan de soja als Europa. Daarnaast groeit de wereldbevolking en vraagt de teelt van grondstoffen om landbouwgrond.
Feit blijft dat de vraag naar veevoedergrondstoffen vraagt om landbouwgrond. En dus linksom of rechtsom tot land waarop de grondstoffen worden geteeld. Feit blijft wel dat soja een van de meest duurzame eiwitgewassen is en palm een van de meest efficiënte oliegewassen. Ruil je die in voor andere grondstoffen, dan is er dus meer landbouwgrond nodig bij een gelijkblijvende zuivel- en vleesconsumptie. Of er moeten nieuwe (eiwit)bronnen gevonden en goedgekeurd worden die minder landbouwgrond in beslag nemen. Zoals algen, insecten of single cell proteins.
Kan diervoer bijdragen aan een beter dierwelzijn?
Dierwelzijn is steeds belangrijker. Consumenten, politici en veehouders zelf hebben steeds meer aandacht voor dierwelzijn. Hieronder valt bijvoorbeeld: voldoende beweegruimte, de beschikking over goed voer en schoon drinkwater. Maar ook het niet meer uitvoeren van fysieke ingrepen als het couperen van staarten.
Goede darmgezondheid
Goed voer kan ervoor zorgen dat dieren gezonder blijven. Goede voeding leidt tot een goede darmgezondheid, minder ziekte, minder antibioticagebruik en dus een beter dierwelzijn. Verschillende voeradditieven en ingrediënten kunnen hiervoor zorgen. Voorbeelden hiervan zijn: probiotica, vitamines, mineralen, antioxidanten en aminozuren. Ook zijn er bijvoorbeeld additieven die de negatieve impact van hittestress verlichten, staartbijten verminderen of methaan- en stikstofemissies verminderen.