Na het malen van granen komen de nutriënten beter beschikbaar, waardoor een goed substraat voor microbiële groei ontstaat. Het risico hierop is sterk gecorreleerd met opslagtijd. Om de bacteriële groei te vermijden, kan de grondstof worden behandeld met een additief, waardoor de voerkwaliteit behouden blijft.
Onderzoek
Trouw Nutrition deed onderzoek naar het effect van het malen van graan op de groei naar Enterobacteriën, en het effect van een vloeibaar additief.
Het onderzoek werd gedaan met tarwe- en gerstmonsters, verkregen van een diervoederproducent. Het aantal Enterobacteriën werd gemeten na aankomst. De granen werden gemalen en twaalf uur opgeslagen, waarna de meting werd herhaald. De monsters werden behandeld met een vloeibaar additief (3 kg/t) en 24 uur later werd het aantal Enterobacteriën opnieuw gemeten. Beide keren werden de monsters bewaard bij kamertemperatuur, om zo de meest gebruikelijke opslagcondities bij diervoederproducenten na te bootsen.
Resultaten
De graanmonsters bevatten allemaal Enterobacteriën. De hoeveelheid bacteriën vermenigvuldigde zich 11 keer in gerst en zelfs 43 keer in tarwe 12 uur na het malen. De granen werden behandeld met een vloeibaar additief, wat leidde tot een vermindering van de bacteriedruk of 73% in gerst en 86% in tarwe.
Het in het onderzoek gebruikte product is Fysal (vloeibaar) van Selko.



