Voor het bepalen van de verteerbaarheid van voedermiddelen gebruikt men nu een tijdrovende en arbeidsintensieve methode. Femke Schaafstra onderzocht het gebruik van titaandioxide (TiO2) als alternatieve methode. Uit haar onderzoek blijkt dat deze methode werkt.
Schaafstra promoveert vandaag (18 oktober 2018) op haar onderzoek aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.
Huidige methode
In de huidige verteringsproef krijgt het paard gedurende een periode een bekende hoeveelheid voedermiddel. Tijdens die periode wordt alle mest van het paard verzameld. Deze methode is tijdrovend, arbeidsintensief en maar beperkt toepasbaar. Bovendien kunnen paarden tijdens de verzamelperiode minder hun soortspecifieke gedrag uiten.
Nieuwe methode
Door een verteringsmarker aan het voer toe te voegen kunnen deze problemen ondervangen worden, blijkt uit het onderzoek. Bij gebruik van een verteringsmarker is het niet meer nodig om alle mest te verzamelen. Schaafstra onderzocht specifiek de marker titaandioxide (TiO2). TiO2 schat de mestuitscheiding en de verteerbaarheid nauwkeurig in. Ook hebben het type ruwvoer, de verhouding ruwvoer-krachtvoer en beweging geen invloed op de uitscheiding van TiO2.
Voordeel
In de praktijk kan TiO2 als verteringsmarker een groot voordeel hebben. De toepassing van TiO2 kan leiden tot verbeterde procedure voor het verkrijgen van betrouwbare waarden voor de verteerbaarheid van voedermiddelen en maakt uitwisseling van deze waarden tussen landen en/of voederevaluatiesystemen mogelijk.


