Nutriad concludeert naar aanleiding van haar mycotoxine-onderzoek dat de tarweoogst in het Verenigd Koninkrijk en Ierland van medium kwaliteit is. De situatie is slechter dan de afgelopen jaren. Op basis van het onderzoek denkt Nutriad dat de tarweoogst uit deze landen niet automatisch als veilig kan worden beschouwd voor verwerking in diervoeder; een zekere mate van waakzaamheid is geboden.
Monsters
In het onderzoek zijn 66 monsters uit Groot-Brittannië en Ierland onderzocht. Meer dan 500 analyses zijn uitgevoerd om de aanwezigheid van de acht meest voorkomende mycotoxines te testen: aflatoxine B1, zearalenone (ZEN), deoxynivalenol (DON), T-2 toxine, HT-2 toxine, fumonisine B1, fumonisine B2 en ochratoxine A (OTA). Het betrof uitsluitend tarwemonsters.
Resultaten
De resultaten laten zien dat 64% van de monsters waren besmet met DON. Geen enkel monster bevatte aflatoxine B1 of fumonisine B1. Slechts 3% bevatte T-2 toxine. De gemiddelde concentraties van alle teruggevonden mycotoxines waren medium, terwijl de hoogste concentratie DON uitkwam op 1100 μg/kg. Alhoewel 12,3% van de monsters HT-2 toxine bevatte (zeer giftig voor pluimvee), kwam de maximale concentratie uit op slechts 32.2 μg/kg, een niveau dat verwaarloosbaar is.
Geen enkel monster was besmet met fumonisine B1. Eén monster was besmet met fumonisine B2 en OTA. 15% van de monsters was besmet met ZEN, in een maximale concentratie van 810 μg/kg.
Radka Borutova, business development manager bij Nutriad: “Voorzichtigheid is altijd geboden bij het verwerken van granen in diervoeding, aangezien granen vaak uit meerdere landen afkomstig zijn. Het toevoegen van mycotoxinebinders is een effectieve strategie om het risico op problemen bij vee klein te houden.”
