Veehouderij voldoet aan voorwaarden milieubeleid

Er is in 2014 en 2015 voldoende capaciteit om het overschot van mest te verwerken. Daarnaast bieden voer- en managementmaatregelen veehouders praktische handvatten om te voldoen aan de doelstellingen van het milieubeleid. Dat blijkt uit het plan ‘Koersvast richting 2020: voortvarend in verantwoordelijkheid’ dat woensdag 3 juli is aangeboden aan staatssecretaris Sharon Dijksma (EZ).

Plan

Opstellers van het plan zijn LTO Nederland, COV (vleesverwerkers), NZO (zuivel), Cumela en TLN (intermediairs) en Nevedi (diervoerindustrie). De staatssecretarissen Dijksma (EZ) en Mansveld (I&M) nodigden het bedrijfsleven uit vóór 1 juli een concreet plan te presenteren ‘waar geen gat in te schieten is’. Beide bewindslieden vroegen een ‘inventarisatie van alle mestverwerking én aanvullende maatregelen op gebied veehouderij en milieu.’ “We hebben een plan gepresenteerd waar we op beide vragen een antwoord hebben”, aldus Hans Huijbers, LTO Duurzaam Ondernemen.

Samenhang

Het plan is niet alleen een inventarisatie van de lopende en geplande mestverwerking, maar bevat ook aanvullende maatregelen om meerdere doelen op het vlak van veehouderij en milieu te halen. “De fases van ‘saneren’ en ‘beheersen’ zijn in onze ogen definitief voorbij, de fase van ‘integreren’ is nu aangebroken: milieu-, klimaat- en doelstellingen van het mestbeleid in één samenhang aanpakken”, reageert Hans Huijbers (LTO). “Dat betekent denken in ontwikkeling en kansen en de ruimte voor ondernemers verbinden aan het realiseren van de doelen van milieu- en mestbeleid.”

Veestapel

De opstellers van het plan concluderen uit analyse van relevante marktontwikkelingen, dat alleen de melkveehouderij naar verwachting in beperkte mate zal groeien; de overige sectoren groeien vermoedelijk niet. Dat betekent per saldo dat ook de totale mestproductie afneemt. Uit een inventarisatie blijkt verder dat in 2014 voldoende capaciteit operationeel is om het overschot van mest te verwerken. “Dat is een belangrijke conclusie. Ook de verwerking voor 2015 ligt op koers”, stelt Huijbers. “Het is een essentieel onderdeel van het nieuwe mestbeleid en zal voor de sector uiteindelijk ook verlaging van de kosten gaan betekenen.”

Eigen aanpak

In het plan wordt aandacht gevraagd voor de verschillen tussen sectoren. Daarom moet er ruimte zijn – zonder vrijblijvendheid – voor eigen aanpak per bedrijf en sector. De plannen van de zuivelketen zijn erop gebaseerd dat de zuivelsector zich bij verschillende groeiscenario’s blijft ontwikkelen, binnen de milieurandvoorwaarden, zoals de overheid die heeft gesteld met betrekking tot fosfaat, ammoniak en broeikasgassen. “De introductie van de KringloopWijzer geeft melkveehouders op bedrijfsniveau de mogelijkheid om, naast grond, door een efficiëntieslag te blijven ondernemen”, zegt Huijbers. De pluimveehouderij heeft via grootschalige mestverwerking en een lokale aanpak voor fijnstof de slag voorwaarts gemaakt. “We zien momenteel dat de varkenshouderijketen investeert in individuele of collectieve mestverwerking en wat betreft ammoniakreductie al klaar is voor de toekomst”, constateert Huijbers.

Borging

Borging doet de keten zelf. Alle schakels in de keten nemen hun verantwoordelijkheid en zorgen zelf voor borging van de milieukwaliteit naar consument en maatschappij. Deze omslag gaat niet zonder slag of stoot en levert soms zeer begrijpelijke discussies op. Huijbers: “Een andere weg is er niet. We moeten ondernemers in positie brengen dat zij de ontwikkelingsruimte zelf kunnen verdienen. Bij het nemen van verantwoordelijkheid horen niet alleen mooie woorden maar ook transparante en geborgde ketens. Dat pakken we zelf op.”

Overheid

De opstellers van het plan vragen ook aandacht voor het als wisselend ervaren overheidsbeleid. Dat werkt niet mee aan draagvlak en vertrouwen bij ondernemers. Consistent beleid en regelgeving die aansluit bij het ‘investeringsritme’ van ondernemers is noodzakelijk om de juiste beweging in gang te zetten en op tempo te houden. “De titel: ‘Koersvast richting 2020’ is daarom niet voor niets gekozen.” Samenwerking tussen ondernemers is één van de sleutels tot succes, samenwerking tussen boeren en burgers een andere. “Maar ook de overheid zien we nadrukkelijk als een partner”, besluit Huijbers.

Dierrechten

Staatssecretaris Dijksma (EZ) hoeft de dierrechten voor de intensieve veehouderij niet te verlengen na 2015 en voor de rundveehouderij niet in te voeren. Er is in 2014 en 2015 voldoende capaciteit om het overschot van mest te verwerken om buiten Nederland af te zetten of om als ‘kunstmestvervanger’ te gebruiken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Mis geen enkel nieuws uit de diervoederindustrie