Ga naar hoofdinhoud

Agrarische sector wordt een krimpsector

In 2022 koerst de agrarische sector door onder meer stikstofmaatregelen naar verwachting af op een productiekrimp van ongeveer 1,5%. Voor een deel van de akkerbouw en voor de melk- en legpluimveehouderij zijn de prijzen dit jaar hoog. In de varkenshouderij is het beeld minder gunstig. De extreem hoge energie- en grondstoffenkosten beperken de rendementsverbetering in alle segmenten echter flink. Dit meldt de ING in het vooruitzicht voor de agrarische sector.

Productie agrarische sector onder druk

In de afgelopen twee coronajaren was er nog sprake van een minimale groei (0,1% in 2020 en 0,5% in 2021), maar de verwachting is dat 2022 een krimpjaar wordt. In het eerste kwartaal daalde het productievolume met bijna 2%, na ook in het vierde kwartaal van 2021 al te zijn gedaald.

Het perspectief voor de rest van het jaar is bovendien ongunstig. Het kabinet stuurt aan op inkrimping van de veestapel, waardoor er al enige tijd druk ligt op de productievolumes in de veehouderij. Daar zijn de hoge energieprijzen ten gevolge van de oorlog in Oekraïne bijgekomen, die de marges en het aanbod in de veehouderij onder druk zetten. In de legpluimveehouderij zorgt bovendien de vogelgriep voor productie-uitval. Naar verwachting komt de totale volumedaling in de agrarische sector dit jaar uit op 1,5%, terwijl ook voor de komende jaren krimp in het verschiet ligt.

Stikstofplannen: kabinet wil snelheid

In de nasleep van de coronacrisis drukken de energie- en grondstoffencrisis momenteel hun stempel op de land- en tuinbouw in de vorm van hoge kosten en soms ook recordhoge opbrengstprijzen. Maar vooral de stikstofcrisis houdt de gemoederen bezig. Voor de aanpak van het stikstofprobleem en de daaraan gekoppelde landbouwtransitie is het kabinet gekomen met een Stikstoffonds gevuld met €25 miljard euro. In de Voorjaarsnota is hier inmiddels overigens €660 miljoen uit geschrapt.

Niet het Rijk, maar provincies voeren de regie. De stikstofdoelen verschillen immers per provincie. Zo is inmiddels bekend dat in de Gelderse Vallei en de Brabantse Peel stikstofreductie van minstens 70% nodig is. Minister voor Natuur en Stikstof Van der Wal heeft de financiële prikkels voor stoppers met productierechten en gelegen nabij Natura2000-gebieden verhoogd. Hiervoor zijn de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (LBV) en de tweede tranche van de Maatregel gerichte aankoop en beëindiging opgetuigd. Zo worden varkens-, pluimvee- en melkveehouders nu voor 100% gecompenseerd voor het waardeverlies van de stallen en het verlies van productierechten.

Boer wil geleidelijke weg

Maar waar het kabinet een snelle revolutie wil, prefereren boeren de geleidelijke weg. Boeren hebben de afgelopen decennia al tientallen procenten stikstofreductie weten te realiseren. Investeringen in allerlei innovaties op het gebied van voer, mestverwerking en luchtwassers maakten dit mogelijk. Door vergrijzing en gebrek aan bedrijfsopvolging verdwenen bovendien al duizenden veehouderijen en die tendens zet zich voort. De stikstofreductie is de laatste jaren echter gestagneerd en boeren die door willen beseffen ook dat er iets moet gebeuren. Stalinnovaties (Lely Sphere, de JOZ mestkraker), voerinnovaties (Bovaer van DSM), monovergisters en een afrekensysteem op basis van de Kringloopwijzer reduceren de uitstoot van stikstofverbindingen. Echter de blijvers missen toekomstperspectief nu het kabinet veel meer heeft gereserveerd voor saneren dan voor innoveren.

Krimp veestapel voelbaar in 2024

Als de vergoeding hoog genoeg is en de vrijwilligheid blijft, zal er een opleving van het aantal stoppers komen. Maar mogelijk minder en later dan het kabinet verwacht. Door inspraakprocedures zal sowieso pas halverwege 2024 de impact in de markt echt voelbaar zijn. Gebruik van de LBV-regeling voor varkens- en pluimveehouders zal waarschijnlijk 100% zijn, maar voor melkveehouders valt dat te betwijfelen. Hun toekomstperspectief lijkt beter dan dat in de intensieve veehouderij en bovendien maken de grond- en de fiscale component de regeling minder aantrekkelijk.

Voedingsinflatie fors toegenomen

De wereldwijd fors opgelopen grondstoffen- en voedselprijzen manifesteren zich in de FAO-index. Deze was in maart hoger dan ooit. En hoewel er in april en mei sprake was van een lichte daling, is het niveau nog altijd liefst 75% hoger dan twee jaar geleden. Voor oliezaden is dat zelfs het drievoudige en de vlees- en graanprijzen stegen in mei nog verder naar nieuwe recordhoogtes. Ook in Nederlandse supermarkten zijn de prijsstijgingen van voedsel inmiddels doorgesijpeld. De voedingsinflatie steeg volgens het CBS in acht maanden tijd van 0,0% jaar-op-jaar naar 9,2% (in mei). De prijstoename van varkensvlees (+14%), pluimveevlees en eieren (+13%), kaas en halfvolle melk (+11%) en aardappelen (+10%) was sterker dan gemiddeld, die van groenten (+9%) en brood en volle melk (+7%) iets lager. In de voedingsmiddelenindustrie was in de stijging van de verbruiks- en afzetprijzen nog hoger: +22% respectievelijk +21% jaar-op-jaar (in april).

Lees meer in het rapport van de ING.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Abonneer je nu op de nieuwsbrief

 
Feedback