Voor het eerst is door BFA met medewerking van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (Ilvo) de eetbare eiwitefficiëntie van de Belgische veehouderij in kaart gebracht. De resultaten werden gepresenteerd tijdens de algemene vergadering van BFA.
Het betreft enerzijds plantaardige eiwitten die in principe ook bruikbaar waren in menselijke voeding, en anderzijds de hoeveelheid eetbaar dierlijk eiwit (zoals vlees, eieren en melk) die daar tegenover staat.
Aanleiding
“Als koepelorganisatie van veevoederbedrijven wilden we weten hoe het in ons land staat met de eiwitcompetitie tussen mens en landbouwdieren”, zei BFA-managing director Katrien D’hooghe tijdens de algemene vergadering van BFA.
De studie van Ilvo toont aan dat runderen, die onder andere veel gras eten, netto producenten zijn van humaan eetbaar eiwit. Ze produceren meer eetbare eiwitten in de vorm van melk of vlees, dan dat ze eetbaar eiwit consumeren.
Pluimvee
Voor varkens en legkippen ligt het cijfer dicht bij break even (ze consumeren ongeveer evenveel humaan eetbaar eiwit dan ze als varkensvlees of eieren leveren). “Braadkippen blijken momenteel meer humaan eetbaar eiwit te gebruiken dan dat ze teruggeven, voornamelijk omdat er in hun voeder veel granen zitten”, zegt Leen Vandaele, senior onderzoeker bij het Ilvo.
“Naarmate meer grondstoffen met een laag aandeel eetbaar eiwit worden gevoederd, kan ook de varkens– en pluimveesector een positieve bijdrage leveren aan de productie van eetbaar eiwit”, vult Carolien De Cuyper van Ilvo aan.
Nevenstromen
Volgens D’hooghe bevestigt deze studie dat de keuze van grondstoffen en de waardering van het eetbaar eiwitgehalte sterk bepalend zijn voor de eetbaar eiwitefficiëntie van Belgisch vee. “Dit sterkt ons in onze overtuiging dat we maximaal moeten inzetten op het gebruik van nevenstromen van de productie van levensmiddelen en biobrandstoffen.”
Tegen 2030 wil de diervoedersector dat de helft van het voer bestaat uit circulaire nevenstromen die niet meer geschikt zijn voor menselijke voeding.
Meer over deze studie in De Molenaar 8, 2022. Deze verschijnt op vrijdag 3 juni 2022.
