De Europese voedselvoorziening is zeker tot 2020 goed bestand tegen eventuele calamiteiten binnen en buiten Europa. Alleen voor soja is de EU grotendeels afhankelijk van het buitenland. Maar zelfs een plotselinge stop van alle soja-import zou de voedingsbehoeften van de bevolking niet in gevaar brengen. Wel zouden forse schokken optreden in de vlees- en graanprijzen. Daarom doet de EU er goed aan om de afhankelijkheid van soja-import te verminderen.
Dit concludeert de Stuurgroep Technology Assessment uit het rapport Resilience of the European food system to calamities van het Wageningse instituut Plant Research International. De stuurgroep gaf opdracht tot dit onderzoek om na te gaan of de voortschrijdende globalisering en liberalisering van de wereldhandel de voedselzekerheid van Europa zou kunnen ondermijnen. Globalisering kan immers leiden tot regionale specialisatie van de landbouwproductie en daarmee tot concentratie van risico's.
Dat zou zich kunnen wreken in geval van een calamiteit in een bepaalde regio. Denkbare calamiteiten zijn natuurrampen zoals ernstige droogte, overstromingen, plantenziekten of dierziekten. Maar het kan ook gaan om een opzettelijke misoogst door een oorlog of bioterroristische aanslag op gewassen of vee. Of om een onderbreking van de aanvoer door een oorlog of geopolitieke verschuiving. De gevoeligheid voor zulke calamiteiten is het hoogst in perioden van een krappe balans tussen voedselproductie en -verbruik, zoals in de afgelopen jaren. De voorraden waren toen klein.
Maar zelfs bij een grote calamiteit is de schade voor Europa te overzien. Europa voorziet namelijk grotendeels in zijn eigen voedselbehoefte en zal dat naar verwachting tot minstens 2020 blijven doen. De Europese landbouw is zeer divers, is geen kwetsbare monocultuur en is weinig afhankelijk van aanvoer uit het buitenland.
De Stuurgroep bepleit onderzoek naar mogelijke buffers tegen eventuele calamiteiten. Eén optie is dat de EU zelf meer eiwitrijke gewassen gaat telen, zoals peulvruchten en oliezaden. Een tweede optie is meer soja uit Noord-Amerika aankopen om het risico te spreiden. Een derde optie is dat de EU voorraden granen en eiwitrijk veevoer aanhoudt. Optie vier is het aanhouden van reserveproductiecapaciteit in de vorm van braakgelegde grond die in geval van nood kan worden benut voor de teelt van eiwitgewassen.