Het wachten is beloond! Vele telers hebben de maïs later geoogst dan normaal; met succes want de maïskuilen hebben doorgaans een prima droge stofgehalte en een goede energiewaarde. Dit blijkt uit de analyseresultaten van Blgg.
Kijkend naar de gemiddelde cijfers, zien de maïskuilen er prima uit. Echter, het gemiddelde zegt weinig. Verschillen in bedrijfsvoering (bijvoorbeeld eerst nog een snede gras oogsten voordat gestart wordt met het zaaien van de maïs), de maïsrassen, hakselhoogte en weersomstandigheden hebben effect op de kwaliteit en zorgen voor sterk wisselende kuilen.
De weersomstandigheden waren dit seizoen zowel bij de start als bij de oogst niet altijd even gunstig. In sommige regio's was het in het voorjaar veel te droog was en bleef de gewasontwikkeling achter. In andere regio's kon pas laat geoogst worden vanwege overvloedige regen begin oktober. Deze wisselende omstandigheden hebben ook dit jaar weer voor grote verschillen in droge stof gezorgd; deze varieert van 280 tot 405 g/kg.
Gemiddeld heeft de snijmaïs van 2008 een goede kwaliteit van ruim 970 VEM. Dat geldt echter niet voor elke kuil; de analyseresultaten tonen een forse spreiding in VEM van 922 – 1022. De oorzaak zit in de samenstelling van de maïs. Zo heeft de snijmaïs gemiddeld 345 g/kg ds zetmeel, maar lopen de waarden uiteen van 280 – 414. Daarmee kent ook de hoeveelheid NDF een flinke spreiding; immers hoe meer zetmeel, hoe minder NDF en andersom.
DVE-systeem
Door het toepassen van het nieuwe door CVB geïntroduceerde DVE-systeem blijkt dat er in snijmaïskuil meer variatie in DVE+ zit dan in voorgaande jaren. 95 procent van de maïskuilen heeft een DVE-waarde tussen de 46 en 61 g DVE/kg ds, met een gemiddelde van 54 g DVE/kg ds. Naast DVE, OEB en FOSp vermeldt Blgg nu ook de FOSp na 2 uur en de OEB na 2 uur. Deze kengetallen zeggen iets over de fermenteerbare fracties van nutriënten en eiwit en energiewaarde op pensniveau in de eerste twee uur na opname. DVE+ van Blgg bevat dus extra analyseresultaten om nog beter te kunnen aangeven hoe de maïs wordt afgebroken in de koeienpens. Deze extra informatie kan gebruikt worden om rantsoenen te optimaliseren.
Bestendig zetmeel
Het is belangrijk te weten hoeveel zetmeel gebruikt wordt door de bacteriën om microbieel eiwit te vormen of om energie te leveren voor melkproductie. Daarnaast is het van belang kennis te hebben van de hoeveelheid zetmeel die aan komt in de darm. Steeds meer mengvoederbedrijven zijn deze parameter gaan gebruiken in de rantsoensamenstelling. Bestendig zetmeel is ook een onderdeel voor de berekening van DVE+ (het onbestendige deel). Het andere gedeelte van zetmeel, het bestendige deel, levert energie in de darm en is goed voor het eiwitgehalte in de melk. Gemiddeld bevat de maïskuil dit seizoen 28 procent bestendig zetmeel. Daarmee ligt het mooi in het streeftraject.
Zoals gezegd zijn de snijmaïskuilen door diverse omstandigheden sterk verschillend in samenstelling. Door het toepassen van nieuwe veevoedkundige inzichten en nieuwe analyses, zoals oplosbaarheid van eiwit en bestendigheid van zetmeel blijken de kuilen ook verschillend in eiwitkwaliteit (DVE+). Een goede kuilanalyse vormt een mooie basis om de rantsoenen kloppend te krijgen zodat optimaal geproduceerd kan worden in de komende winter.