Ga naar hoofdinhoud

Waarde van organismen

De argumenten voor het toelaten van genetisch gemodificeerde organismen lijken meer gehoor te krijgen. Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft recent een motie naast zich neergelegd een transgene soja niet toe te laten. Zij pleit voor een aanpassing van het huidige EU-beleid.
Op welke gronden worden voor- en tegenargumenten echter gebaseerd? Is er een duidelijk referentiekader waarop zowel voor- als tegenstanders zich beroepen? Valt uit dit referentiekader ook een waardeoordeel te geven dat pleit voor toelaten of afkeuren van genetisch modificatie?

Modificeren
Uit het gegeven dat een plant in staat is zich te kruisen met een soortgenoot, valt op zich niet af te leiden of manipulatie daarbij een instrument mag zijn. Of er gesleuteld mag worden aan het genetisch stelsel van organismen is ondermeer afhankelijk van de waarde die we toeschrijven aan dat organisme. Mag er aan een aardappel worden gesleuteld zodanig dat de kwaliteit ervan toeneemt? Veel mensen, zo lijkt de trend, hebben hier steeds minder moeite mee. Mag het fysieke stelsel van een mens echter ook worden aangepast zodanig dat we bepaalde ziekten kunnen uitsluiten en langer kunnen leven? Dit controversiële onderwerp levert meer verzet op, zoals te zien was bij het wel of niet toestaan van stamcelonderzoek (onderzoek waarbij menselijke embryo’s worden gebruikt om ziekten als Parkinson en Alzheimer te bestrijden).
Als we vinden dat planten en gewassen wel genetisch mogen worden gemodificeerd, omdat de kwaliteit en kwantiteit daardoor toenemen, refereren we aan de positieve gevolgen van genetische modificatie. Zijn we daarentegen tegenstander van deze toepassing op mensen, omdat dit bijvoorbeeld in strijd is met de integriteit van de mens, dan beroepen we ons niet op de gevolgen, maar op de morele waarde van de handeling zelf.

Grens
Het voorbeeld van stamcelonderzoek laat zien dat er een spanningsveld bestaat. Aan de ene kant zijn de resultaten veelbelovend, aan de andere kant gaat het wel om mensen. Waarom zouden we echter niet het leven van sommigen opofferen of aantasten om het welzijn van velen te optimaliseren?
Wanneer we ons beroepen op de integriteit van de mens die daardoor in het gedrang komt, wordt de discussie over het wel toestaan van genetische modificatie bij gewassen en planten lastig. We zouden dan moeten aantonen dat een gewas geen integriteit heeft.
Waar ligt echter de grens om wel te kunnen spreken over integriteit bij mensen en niet bij gewassen? Wanneer we niet in staat zijn een duidelijke scheidslijn te maken, dan moeten we logisch gezien ofwel genetisch modificeren afkeuren als we ons beroepen op het conflict met integriteit, dan wel het genetisch modificeren in alle gevallen volledig omarmen. Argumentatief bekeken is het in strijd met elkaar om ons in de ene situatie te beroepen op de positieve gevolgen en in de andere op de morele waarde van de handeling zelf.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Abonneer je nu op de nieuwsbrief

 
Feedback