Minder uitstoot van broeikasgassen is nauwelijks te realiseren door diervoeder aan te passen. Wel is bij de productiewijze van krachtvoer winst te behalen. Dit blijkt uit onderzoek van Animal Sciences Group van Wageningen UR.
In de laatste 4 jaren is de beschikbaarheid van samenhangende data over het verbruik van veevoergrondstoffen sterk afgenomen. De milieubelasting is berekend van bijna alle producten en van het totale krachtvoerpakket met de Levens Cyclus Analyse (LCA). Hierbij zijn het beslag op cultuurgrond, het energieverbruik, en de bijdragen aan vermesting, verzuring en broeikaseffect berekend.
Aandeel bijproducten nam af
Het aandeel bijproducten is het hoogst in het krachtvoer voor rundvee, in 1994 zelfs 100%. Het blijkt dat in de afgelopen 13 jaar het aandeel van de bijproducten in het krachtvoer voor zowel rundvee, varkens als pluimvee is afgenomen met 25 tot 50%. Hiervoor zijn geïmporteerde voedergewassen in de plaats gekomen. Het is moeilijk te voorspellen welke ontwikkelingen zich in de komende jaren voordoen. Als de energieprijs sterk stijgt, wordt biobrandstof een concurrent voor voergrondstoffen.
Vermindering milieubelasting
Vermindering van de milieubelasting van krachtvoer kan op twee manieren gebeuren. Ten eerste door de vervanging van de meest milieubelastende grondstoffen door minder milieubelastende grondstoffen. Ten tweede door het productieproces van de meest milieubelastende bijproducten of voedergewassen te veranderen.
Vervanging is complex
De vervanging van grondstoffen is erg complex, omdat een andere bestemming gevonden moet worden en de beschikbaarheid van geschikte en betaalbare vervangende grondstoffen niet vanzelfsprekend is. Vaak zal ook het effect beperkt zijn, omdat we in Nederland al veel bijproducten gebruiken in het krachtvoer. Theoretisch veelbelovende scenario's blijken vaak niet uitvoerbaar te zijn. Een haalbaar scenario is de vervanging van sojaschroot, gerst en maïs door Dried Distillers Grains and Solubles (DDGS), een bijproduct uit de bioraffinage. Landgebruik en vermesting dalen met 11 tot 12%, maar de emissie van broeikasgassen daalt slechts met 3%.
Vermindering van de milieubelasting door aanpassingen in de productiewijze kan perspectief bieden. Bij producten die in het buitenland worden geproduceerd is de mogelijkheid tot sturing echter beperkt.