Bij de aankoop van diervoeding kiest een derde van de katten- en hondeneigenaren vooral voor het voer dat de dieren het lekkerst vinden. Daarnaast wordt gekeken of de voeding voedzaam is. Dat blijkt uit het jaarlijkse huisdierenonderzoek dat Dibevo en de NVG jaarlijks laten uitvoeren.
Ruim 10% van de respondenten geeft aan op het advies van de dierenarts af te gaan. Een zelfde percentage kijkt bij de beslissing naar de prijs. Wat opvalt is dat bijna 40% van de respondenten nooit op het etiket van de verpakkingen kijkt. Toch checkt 42% wel de ingrediëntenlijst en wil ruim een derde meer informatie over de dosering.
Restjes
Ondanks dat het niet aangeraden wordt, geven mensen vaak maaltijdrestjes aan hun hond of kat. Met name honden eten vaak ‘met de pot’ mee: ruim een kwart krijgt zeven keer per week een ‘restje’. Katten snoepen af en toe wat mee, maar zeker niet dagelijks.
Internetverkoop
Voor ongeveer een zesde van alle honden- en kattenvoer is de webwinkel het primaire aankoopkanaal. Die opmars lijkt niet te stuiten: elk jaar stijgt de online verkoop van honden- en kattenvoer met 3%, wat grotendeels ten koste gaat van de verkoop in de supermarkt.
Dierenspeciaalzaken
Opvallend is dat de verkoop via dierenspeciaalzaken en tuincentra redelijk stabiel blijft. Ook blijft de dierenspeciaalzaak verreweg het populairste verkooppunt voor voer voor vissen, vogels, konijnen, knaagdieren en terrariumdieren.
Huisdieren
In 2017 had ruim de helft van de huishoudens een huisdier. Dit is in 2018 gedaald naar 49%. Uit het onderzoek blijkt dat tijdgebrek (33%) de voornaamste reden is om geen huisdier te houden. Andere redenen zijn onder meer dat de zorg voor een dier te complex is, of dat de werksituatie het niet toelaat een dier te houden.